“De intenties zijn goed, maar waar willen wij heen” was een van de opmerkingen die na-gonsde in mijn hoofd. Het feit is dat wij allen ons stinkende best doen om ons werk zo prettig mogelijk te maken. Maar er is een angst, de angst om niet leuk gevonden te worden, de angst om je nek uit te steken, de angst om plat gezegd op je bek te gaan door de ander te zeggen waar het echt op staat.
Iemand vragen waarom hij altijd zo vroeg de deur uitgaat kost mij moeite. Je hebt hem nodig (dat weet hij) en laat dat zo, maar toch …. De projectleider die een exceptie rapport schrijft waarvan ik vind dat het niet op feiten is gebaseerd, blijft gewoon doorgaan waar hij mee bezig is ….
Is het overleven? Bedekken wij met de mantel der liefde, als je dat mag zeggen in een zakelijke relatie, of zijn wij allen wezens die maar doen wat er van je wordt verwacht. Is het niet het beste om in de anonimiteit te leven? Hier en daar wat rapporten op leveren zodat een ander aan de gang blijft en het idee heeft dat jij diegene bent die dat rapport op levert, dus toegevoegde waarde heeft.
De armen gaan omhoog als de opmerking komt om meer thuis te werken, er is een tekort aan werkplekken. Is dat echt zo of hebben wij de neiging om altijd maar die ene plek vast te houden om toch ergens in het geheel vastigheid te ervaren. (ik heb mijn vaste plek allang opgegeven).
Het vijfde initiatief voor videoconferencing wordt opgestart en het lijkt erop dat ook dit eindigt in een half opgeleverd product. Gelukkig heeft dan iemand de moed en kracht om te zeggen dat het ergens moet samenkomen, steekt zijn kop boven het maaiveld uit en zegt het te gaan oppakken, eigenaarschap nemen. Van die types moet je er meer hebben.
Wees kritisch op jezelf maar spaar elkaar niet door in je kwetsbaarheid te zeggen waar het op staat, dan ben je pas echt transparent.