Koffiedrinken en daarna Uno want de koelkast doet het nog als tafel.
Vanochtend vroeg opgestaan en eerst de boel afgebroken voordat wij zijn gaan douchen. Op dat moment schijnt de zon op de westzijde van het Gardameer. De kant welke vrij vlot uit de zon is. Een mooi gezicht welke wij dra gaan verlaten. De route die we nemen is via de Fernpass. Altijd van die punten die een bepaald beeld oproepen maar uiteindelijk tegenvallen. Net zoals de Brennerpas. Is een klein tunneltje en dat gaat het hele jaar goed behalve in de vakantie. Het is dinsdag dus fluitend door de Brennerpas na het drinken van de laatste Italiaanse cappuccino (wel met een Duits accent)
Om toch wat Füssen op Oostenrijkse bodem te zetten hebben we vlak voor de Duitse grens gegeten, inderdaad in Füssen.
Niets voor ons, warm eten tussen de middag, want de Rastatt heeft alleen twee flauwe broodjes liggen, die er al dagen kunnen er liggen. Onze ober, Ivan, begrijpt niets van onze bestelling en ik krijg dan ook iets waar ik niet om vraag. Ivan is denk ik pas in Oostenrijk, misschien net zolang als wij. Gelukkig snel opgelost en met een extra rondje over de Lech vervolgen wij onze weg naar Duitsland.
Ons doel was Koblenz echter door de Stau van een uur, is het hem niet geworden:
Maar wel weer vallen we met ons neus in de boter een wijngebied, we gaan het straks proberen de wijn van Bad Dürkheim. Links en rechts van ons de druiven alsof wij ons weer terug waande in de 5T, Umbrië of de Dolomieten, mooi die wijn op 600 meter hoogte tegen de bergen onderweg maar Bad Dünkheim.
De tent is opgezet, het luchtbed opgeblazen, wat ons rest is het wennen aan de geluiden en de warmte van deze nacht.
Want afgelopen nacht hebben wij ons helemaal omgedraaid.